Bereken de onderstaande sommen.
(Rond procenten af op 1 decimaal)
SOMMEN | ||
1 |
Je zakgeld verandert van €5 naar €7 per week. Hoeveel procent is deze stijging? |
|
|
|
|
2 |
Je zakgeld verandert van €7,50 naar €9 per week. Hoeveel procent is deze stijging? |
|
|
|
|
3 |
Je kleedgeld verandert van €70 naar €100 per maand. Hoeveel procent is deze stijging? |
|
|
||
4 |
Je kleedgeld verandert van €300 naar €350 per kwartaal. Hoeveel procent is deze stijging? |
|
|
||
5 | Mijn loon stijgt van €15 naar €15,99. Hoeveel procent is mijn loon gestegen? |
|
|
|
|
6 |
Mijn maandloon stijgt van €2.200 naar €2.268. Hoeveel procent is mijn maandloon gestegen? |
|
|
||
7 |
Een winkelier ziet zijn omzet krimpen van €200.000 naar €185.000. Hoeveel procent is zijn omzet gekrompen? |
|
|
||
8 |
Hij had eerst 9 medewerkers in dienst, vanwege bezuinigingen zijn dat er nu nog maar 7. Hoeveel procent is het team gekrompen? |
|
|
||
9 |
De winst stijgt door deze bezuiniging van €150 naar €400 per maand. Hoeveel procent is de winst gestegen? |
|
|
||
10 |
Harrie heeft in 2018 een uurloon van €11, in 2019 krijgt hij €14 per uur. Hoeveel procent krijgt hij meer? |
|
|
Een stijging/daling berekenen in procenten 1 (antwoorden)