Bereken de onderstaande sommen.

(Rond procenten af op 1 decimaal))

 

 

SOMMEN  

1

Barry verdient €7,50 per uur. Maarten verdient €8,50 per uur.

Hoeveel procent verdient Maarten meer dan Barry?

   

 

 

 

2

Barry verdient €7,50 per uur. Maarten verdient €8,50 per uur.

Hoeveel procent verdient Barry minder dan Maarten?

 

 

 

 

3

 

Sonya heeft per maand €100 kleedgeld. Ceyda krijgt maar €50 per maand.

Hoeveel procent krijgt Sonya meer dan Ceyda?

 
 

 

 
4

Sonya heeft per maand €100 kleedgeld. Ceyda krijgt maar €50 per maand.

Hoeveel procent krijgt Ceyda minder dan Sonya?

 
 

 

 
5

Een paar Nikes kosten bij Omoda €129,95. Op internet zijn ze te koop voor €109,95.

Hoeveel procent is de Omoda duurder dan de internetwinkel?

 

 

 

 

6

Een paar Nikes kosten bij Omoda €129,95. Op internet zijn ze te koop voor €109,95.

Hoeveel procent is de internetwinkel goedkoper dan Omoda?

 
 

 

 
7

In Nederland wonen 17,25 miljoen mensen. In Belgié wonen 11,85 miljoen mensen.

Hoeveel procent is het bevolkingaantal van Nederland groter dan dat van Belgie? 

 
 

 

 
8

In Nederland wonen 17,25 miljoen mensen. In Belgié wonen 11,85 miljoen mensen.

Hoeveel procent is het bevolkingaantal van Belgie kleiner dan dat van Nederland?

 
 

 

 

9

Voorheen was de winst van supermarkt X maandelijks gemiddeld €8.450. Nu is dat gestegen naar een mooie €24.800 gemiddeld per maand. Supermarkt Y heeft maandelijks ongeveer €22.000 winst.

Hoeveel procent is de winst van supermarkt Y lager dan die van supermarkt X?

 
 

 

 
10

Voorheen was de winst van supermarkt X maandelijks gemiddeld €8.450. Nu is dat gestegen naar een mooie €24.800 gemiddeld per maand. Supermarkt Y heeft maandelijks ongeveer €22.000 winst.

Hoeveel procent is de winst van supermarkt X hoger dan die van supermarkt Y?

 
 

 

 Het verschil berekenen als percentage 1 (antwoorden)