Bereken de onderstaande sommen.
(Rond procenten af op 1 decimaal))
SOMMEN
sector land P land Q primaire 5,35 4,0 secundaire 6,25 5,11 tertiaire 2,05 4,25 quartaire 3,0 2,21 |
||
1 |
Hierboven zie je van land P en van land Q in miljoenen hoeveel mensen in een bepaalde sector werken. Hoeveel procent mensen werken er in land P meer in de secundaire sector dan in land Q? |
|
|
6,25 - 5,11 = 1,14 1,14 : 5,11 x 100 = 22,3% |
|
2 |
Hierboven zie je van land P en van land Q in miljoenen hoeveel mensen in een bepaalde sector werken. Hoeveel procent mensen werken er in land P minder in de tertiaire sector dan in land Q? |
|
|
4,25 - 2,05 = 2,2 2,2 : 4,25 x 100 = 51,8% |
|
3 |
Hierboven zie je van land P en van land Q in miljoenen hoeveel mensen in een bepaalde sector werken. Hoeveel procent mensen werken er in land Q meer in de tertiaire sector dan in land P? |
|
4,25 - 2,05 = 2,2 2,2 : 2,05 x 100 = 107,3% |
||
4 |
Hierboven zie je van land P en van land Q in miljoenen hoeveel mensen in een bepaalde sector werken. Hoeveel procent mensen werken er in land P meer in de quartaire sector dan in land Q? |
|
3,0 - 2,21 = 0,79 0,79 : 2,21 x 100 = 35,7%
De prijzenlijst van 2 bakkers: Bakker A Bakker B Bruin brood €2,20 €2,65 Sausijzenbroodje €1,80 €1,95 Worstenbroodje €1,80 €1,85 Koekjes €1,15 €0,99 |
||
5 |
Bekijk de prijzenlijst hierboven. Hoeveel procent zijn de koekjes bij bakker B goedkoper? |
|
€1,15 - €0,99 = €0,16 €0,16 : €2,20 x 100 = 7,3% |
|
|
6 |
Bekijk de prijzenlijst hierboven. Hoeveel procent zijn de sausijzenbroodjes bij bakker A goedkoper? |
|
€1,95 - €1,80 = €0,15 €0,15 : €1,95 x 100 = 7,7% |
||
7 |
Bekijk de prijzenlijst hierboven. Hoeveel procent zijn de wordtenbroodjes bij bakker B duurder? |
|
€1,85 - €1,80 = €0,05 €0,05 : €1,80 x 100 = 2,8% |
||
8 |
Bekijk de prijzenlijst hierboven. Hoeveel procent is het bruine brood bij bakker B duurder dan bij bakker A? |
|
€2,65 - €2,20 = €0,45 €0,45 : €2,20 x 100 = 20,5% |
||
|
|
|
|
||
|
||
|