Bereken de onderstaande sommen.
(Rond procenten af op 1 decimaal)
SOMMEN | ||
1 |
Hoeveel procent is €25 van de €100? |
|
|
€25 deel : €100 geheel x 100 = 25% |
|
2 |
Hoeveel procent is €30 van de €400? |
|
|
€30 deel : €400 geheel x 100 = 7,5% |
|
3 |
Hoeveel procent is €5 van de €17? |
|
€5 deel : €17 geheel x 100 = 29,4% |
||
4 |
Van de 30 leerlingen in de klas zijn er 17 meisjes. Hoeveel procent van de klas is een meisje? |
|
17 deel : 30 geheel x 100 = 56,7% |
||
5 | Van de 26 leerlingen in de klas zijn er 11 meisjes. Hoeveel procent van de klas is een meisje? |
|
11 deel : 26 geheel x 100 = 42,3% |
|
|
6 |
1.000 jongens van de 1.700 jongens in een dorp doet aan voetbal. Hoeveel procent doet aan voetbal? |
|
1.000 deel : 1.700 geheel x 100 = 58,8% |
||
7 |
900 jongens van die 1.700 jongens in een dorp doet aan hockey. Hoeveel procent doet aan hockey? |
|
900 deel : 1.700 geheel x 100 = 52,9% (een aantal jongens zit op hockey én voetbal dus!) |
||
8 |
Ik verdien €2.250. Van mijn loon geef ik €1.250 uit aan een korte vakantie. Hoeveel procent heb ik uitgegeven? |
|
€1.250 deel : €2.250 x 100 = 55,6% |
||
9 |
Ik krijg €25 zakgeld per maand. Van mijn zakgeld geef ik €9 uit bij een lunch. Hoeveel procent heb ik uitgegeven? |
|
€9 deel : €25 geheel x 100 = 36,0% |
||
10 |
Het restbedrag van vraag 9 spaar ik en stop ik in mijn spaarport. Hoeveel procent van mijn zakgeld spaar ik? |
|
€25 - €9 = €16 spaar ik dus €16 deel : €25 geheel = 64,0% (vraag 9 en 10 samen zijn dus 100%) |