Bereken de onderstaande sommen.
(Rond euro's af op 2 decimalen, mensen afronden op een heel getal)
SOMMEN, BEREKENINGEN EN ANTWOORDEN | ||
1 |
Een klas bestaat voor 80% uit jongens. Er zitten slechts 5 meiden is. uit hoeveel leerlingen bestaat de gehele klas? |
|
|
80% jongens, dus 20% meiden. 5 = 20% 5 : 20 x 100 = 25 leerlingen in de totale klas |
|
2 |
Van de jongens op een school doet 60,35% aan voetbal. Het zijn 950 jongens die op voetbal zitten. Hoeveel jongens telt de gehele school? |
|
|
950 = 60,35% 950 : 60,35 x 100 = 1.574 jongens op de gehele school |
|
3 |
Berekend is dat slechts 5,85% van de meiden op een school zal kiezen voor een technische studie na het examen. Dit jaar zijn dat er 20. Hoeveel meisjes zit er in totaal in het examenjaar? |
|
20 = 5,85% 20 : 5,85 x 100 = 342 meiden in het examenjaar |
||
4 |
58% van alle televisiekijkers heeft de finale van het WK voetbal bekeken. Dat waren in totaal 3 miljoen kijkers. Hoeveel mensen zaten er totaal voor de buis? |
|
3.000.000 = 58% 3.000.000 : 58 x 100 = 5.172.414 mensen zaten die avond voor de buis |
||
5 | Een winkelier heeft berekend dat zijn omzet voor 80% bestaat uit de verkoop van spijkerbroeken. Hij verkoopt er 8.000 per jaar met een totale waarde van €952.000. Bereken de totale jaaromzet van deze winkelier. |
|
€952.000 = 80% €952.000 : 80 x 100 = €1.190.000 is de totale jaaromzet |
|
|
6 |
Een spijkerbroek wordt 3% in prijs verhoogd naar een verkoopprijs van €99,95. Wat kostte de broek voorheen? |
|
€99,95 is de prijs die al verhoogt is met 3%. Dit is dus 103%. €99,95 = 103% €99,95 : 103 x 100 = €97,04 was de oude prijs van een spijkerbroek |
||
7 |
Een bedrijf reorganiseert en ontslaat 24 personeelsleden, dat is 12% van het totale personeelsbestand. Hoeveel personeelsleden behouden hun baan? |
|
24 = 12% 24 : 12 x 100 = 200 personeelsleden werkte er in het bedrijf. Nu er 24 ontslag hebben gekregen zijn dat er dus nog 176. |
||
8 |
Ik geef 20% van mijn spaargeld uit aan de verbouwing van de keuken, dat kost €7.500. Bereken hoeveel spaargeld ik nog over heb. |
|
€7.500 = 20% €7.500 : 20 x 100 = €37.500 was mijn gehele spaargeld. Ik heb dus nog €30.000 over. |
||
9 |
Adam koopt op school een broodje ter waarde van €2. Daarmee is hij al 40% van zijn zakgeld kwijt. Hoeveel zakgeld krijg Adam? |
|
€2 = 40% €2 : 40 x 100 = €5 is zijn gehele zakgeld |
||
10 |
Rick, een vriend van Adam, koopt hetzelfde broodje. Voor hem is het slechts 15% van zijn zakgeld. Hoeveel zakgeld krijgt Rick? |
|
€2 = 15% €2 : 15 x 100 = €13,33 krijgt Rick aan zakgeld |