Bereken de onderstaande sommen.

(Rond euro's af op 2 decimalen, mensen afronden op een heel getal)

 

 

SOMMEN  

1

Een tuinman moet 1.200 zakken zand verplaatsen. Hij heeft al 35% gedaan. Hoeveel zakken heeft hij al gedaan? 

   

 

 

 

2

Een nieuwe supermarkt heeft een voorraad van 120.840 stuks. Op de eerste dag verkoopt men 4,3% van de goederen. Hoeveel stuks zijn dat?

 

 

 

 

3

Een school heeft 2.694 leerlingen. Daarvan zit 43% in de mavo. Hoeveel leerlingen zit in de mavo? 

 
 

 

 
4

Een dorp heeft 6.320 inwoners. Door een nieuwe wijk groeit het aantal met 6,35%. Hoeveel inwoners telt de stad na de groei?

 
 

 

 
5 Een winkelier heeft als doel om de omzet te laten stijgen met 5,3%. De omzet is nu €273.560 per maand. Hoeveel zal de omzet moeten zijn volgens zijn doel? 

 

 

 

 

6

Een kledingwinkel heeft een omzet van €1.720.500 in het jaar 2015. 12,4% ervan gaat op aan personeelskosten. Hoeveel bedragen de totale personeelskosten? 

 
 

 

 
7

 De huur van de kledingwinkel van vraag 6 bedraagt 22,6% van de omzet. Bereken hoeveel huur deze winkelier betaald.

 
 

 

 
8

Een 15 jarige medewerker in een supermarkt verdient slechts €3,35. Bij een nieuwe CAO gaat het loon met 0,35% omhoog. Bereken het nieuwe uurloon.  

 
 

 

 

9

Een 35 jarige medewerkster van de supermarkt bij vraag 8 verdient €9,15 per uur. Bereken haar nieuwe uurloon. 

 
 

 

 
10

 De eigenaar ziet zijn eigen inkomen dalen met 2,1%. Hij had een maandelijks inkomen van €5.200. Hoeveel is zijn nieuwe maandelijkse inkomen?

 
 

 

 

Met procenten rekenen 3 (antwoorden)