Bereken de onderstaande sommen.
Wat je aan de geldverstrekker (een bank of een ander soort bedrijf) meer terug moet betalen dan dat je geleend had, noemen de de kredietkosten. Het zijn de kosten van het krediet, de kosten van het lenen van geld. Vaak is hier bekend hoeveel geld je leent (bv €2.000) en is er een termijnbedrag bekend (bv €100 per maand) en een aantal termijnen (bv 24 maanden) gegeven.
FORMULE
(TERMIJNBEDRAG X AANTAL TERMIJNEN) - GELDLENING = KREDIETKOSTEN
(€100 x 24 maanden) - €2.000 = €400 kredietkosten
Leenbedrag | termijnbedrag 24 maanden | termijnbedrag 48 maanden |
€5.000 | €250 | €140 |
€10.000 | €550 | €300 |
€15.000 | €900 | €500 |
Opdracht 1
Zie bovenstaande tabel.
Jan wil €5.000 lenen en kiest voor een termijn van 48 maanden.
a) Hoeveel betaalt hij dan per maand?
b) Bereken de totale prijs die hij aan de geldverstrekker zal moeten betalen.
c) Bereken de kredietkosten.
Opdracht 2
Zie bovenstaande tabel.
Danielle wil €15.000 lenen en kiest voor een termijn van 24 maanden. Bereken de kredietkosten.
Opdracht 3
Zie bovenstaande tabel.
Willen-Jan wil €10.000 lenen en kiest voor een termijn van 48 maanden.
a) Bereken de kredietkosten.
b) Waarom betaalt hij bij een termijn van 24 maanden in totaal een lager bedrag aan kredietkosten?
Opdracht 4
Rob koopt bij de Mediamarkt een Smart-tv voor een bedrag van €1.199. Hij kiest voor de mogelijkheid om deze te financieren via kopen op afbetaling. Hij moet dan direct 20% aanbetalen, de rest betaalt hij dat in 24 maanden van €50 terug. Bereken de kredietkosten.