Bereken de onderstaande sommen.

(Rond euro's af op 2 decimalen, mensen afronden op een heel getal)

 

SOMMEN  

1

Je zakgeld is €7 per week. Je krijgt vanaf volgende week 15% extra. Hoeveel wordt je nieuwe zakgeld?

   

 

 

 

2

Je kleedgeld is €70 per maand. Je krijgt vanaf volgende maand 8% extra. Hoeveel wordt je nieuwe kleedgeld

 

 

 

 

3

Op een school zitten nu 2.764 leerlingen. 18% van het totaal zit op het VWO. Hoeveel leerlingen zitten er op het VWO?

 
     
4

Een stad heeft 60.400 inwoners. Het aantal inwoners groeit met 2,3%. Hoeveel extra inwoners krijg de stad?

 
 

 

 
5 Een iPad kost normaal €499,50. Men geeft 7,5% korting. Hoeveel moet je dan nu betalen?

 

   

 

6

Je hebt in een loterij €2,8 miljoen gewonnen. Daarvan moet je 38% belasting afdragen. Hoeveel geld houd je over?

 
     
7

In de opruiming koop je een t-shirt met 85% korting. Normaal zou het t-shirt €24,80 kosten. Wat moet je betalen?

 
     
8

Je neemt in de winkel ook een broek. Hij kost normaal €119,95. Je krijgt 40% korting. Hoeveel korting krijg je?

 
     
9

Bij je telefoonabonnement krijg je normaal 700MB internet. Er is een actie en nu krijg je 30% meer. Hoeveel MB krijg je dan nu? 

 
     
10

In een land wonen 16.750.000 mensen. 2,2% van deze mensen komt uit China. Hoeveel Chinezen wonen er in dit land? 

 
     

Met procenten rekenen 2 (antwoorden)